SAFE Apotheek

Mariendaal 250 1025 BZ Amsterdam Tel:020-6369229 Fax:020-6344711

Medische Encyclopedie

Medische encyclopedie > Klachten zoeken > Klachten overzicht > Infecties met bacteriën

Inhoud

Infecties met bacteriën

Wat is infecties met bacteriën?

Bacteriën zijn hele kleine ‘beestjes’, niet zichtbaar voor het blote oog. Bacteriën zitten eigenlijk overal. Op en in ons lichaam leven miljoenen bacteriën. Ze zitten op onze huid en in onze mond, keel en darmen. Bacteriën hebben een functie in onze afweer tegen virussen, schimmels en andere bacteriën.

Als een voor het lichaam onbekende bacterie binnendringt, kan dit een infectie veroorzaken. Infecties door bacteriën kunnen ernstiger verlopen dan infecties door virussen, maar de meeste infecties door bacteriën gaan vanzelf over.

Bacteriën kunnen vele soorten infecties veroorzaken: blaasontsteking bij mannen, blaasontsteking bij vrouwen en blaasontsteking bij kinderen, keelontsteking, longontsteking, hersenvliesontsteking en middenoorontsteking zijn enkele voorbeelden.

Kan ik er zelf iets tegen doen?

Zorg ervoor dat u voldoende drinkt. Meestal is het niet nodig in bed te blijven, doe wel rustig aan. Als u zich heel erg ziek voelt of als de koorts langer aanhoudt dan vijf dagen, neem dan contact op met uw huisarts.

 

Wat kan de apotheker voor mij doen?

Uw apotheker zorgt ervoor dat u uw medicijnen goed en veilig kunt gebruiken. Het maakt niet uit of u een medicijn korte tijd of langdurig nodig heeft.

  • Receptcontrole

De apotheker controleert elk recept. Bijvoorbeeld: is het juiste medicijn voorgeschreven en meegegeven, is de dosering goed, kan het medicijn samen met andere medicijnen die u gebruikt. Als het nodig is, overlegt uw apotheker met uw huisarts of specialist.

  • Overzicht van uw medicijnen

Uw apotheker houdt bij welke medicijnen u gebruikt. U kunt in de apotheek altijd om een overzicht van uw medicijnen vragen. Dit kunt u bijvoorbeeld meenemen als u uw specialist bezoekt, in het ziekenhuis wordt opgenomen of naar het buitenland gaat.

  • Delen van informatie over uw medicijnen met andere zorgverleners

Uw apotheker, huisarts en het ziekenhuis kunnen informatie over uw medicijnen met elkaar delen als dat nodig is voor uw behandeling. Dit mag alleen als U daar toestemming voor geeft.

  • Begeleiding bij nieuwe geneesmiddelen

Krijgt u een medicijn dat u in de afgelopen 12 maanden niet hebt gebruikt? Dan krijgt u extra uitleg over deze medicijnen.

  • Ondersteuning als u uw medicijnen weleens vergeet in te nemen

De apotheker heeft daar hulpmiddelen voor. Als uw zorgverzekeraar toestemming geeft, kan uw apotheker uw medicijnen per dag en per tijdstip van inname in aparte zakjes voor u laten verpakken.

  • Persoonlijk gesprek over uw medicijnen

Heeft u vragen over uw medicijnen, of problemen met het gebruik? Bijvoorbeeld moeite met slikken van medicijnen, openmaken van de verpakking, of last van een vervelende bijwerking? Vraag uw apotheker om een persoonlijk gesprek. Hij kijkt dan samen met u welke mogelijkheden er zijn om uw probleem te verhelpen.

  • Medicatiebeoordeling

Uw apotheker en huisarts kunnen u uitnodigen voor een gesprek over uw medicijnen. Dit is mogelijk bij patiënten ouder dan 65 jaar die langdurig meer dan 5 medicijnen gebruiken. Samen met u bespreken ze of er verbetering mogelijk is. Als u bijvoorbeeld last hebt van bijwerkingen van een medicijn kan het soms vervangen worden door een ander medicijn.

  • Zelfzorg

Bij de apotheek kunt u terecht voor advies over medicijnen die u zonder recept (= zelfzorgmedicijnen) kunt kopen, voor verbandmiddelen en cosmetica. De apotheek kan zelfzorgmedicijnen voor u opnemen in uw medicatiedossier. Dan kan de apotheker controleren of u ze veilig samen met uw receptmedicijnen kunt gebruiken.

  • Bezorgservice

Bent u moeilijk ter been? Informeer bij uw apotheek of zij uw medicijnen bij u thuis kunnen bezorgen.

In welke gevallen kan ik beter naar de huisarts gaan?

Welke medicijnen worden gebruikt bij

Antibacteriële medicijnen
Antibacteriële medicijnen worden ook wel antibiotica genoemd en hebben een groeiremmende of dodende werking op bacteriën.

Er zijn verschillende soorten antibiotica. De keuze van een medicijn bij een infectie met bacteriën is afhankelijk van verschillende factoren.

Ten eerste is van belang of men weet om welke bacterie het gaat en voor welke antibiotica deze bacterie gevoelig is. Ten tweede moet het medicijn de plaats van de infectie voldoende bereiken om zijn werking uit te kunnen voeren.

Ook de ernst van de infectie, de manier van toedienen en de mogelijke resistentie (ongevoeligheid) van de bacterie voor bepaalde antibiotica zijn van belang.

Antibacteriële medicijnen worden als volgt onderverdeeld.

Aminoglycoside-antibiotica
Aminoglycoside-antibiotica doden vele soorten bacteriën. Ze grijpen in op de eiwitaanmaak binnen de bacterie. Een bacterie kan zonder eiwitten niet verder groeien. Hierdoor sterft de bacterie. Een voorbeeld is gentamicine.

Carbapenem-antibiotica
Carbapenem-antibiotica doden vele soorten bacteriën. Ze remmen een eiwit dat belangrijk is voor de bacteriegroei, waardoor de bacterie doodgaaat. Voorbeeld is meropenem.

Cefalosporine-antibiotica
Cefalosporine-antibiotica werken tegen bacteriële infecties. Ze remmen de groei van bacteriën en doden vele soorten bacteriën. Voorbeelden zijn cefalotine, cefaclor, cafazoline, ceftazidim en cefotaxim.

Chinolon-antibiotica
Chinolon-antibiotica remmen de groei van vele soorten bacteriën. Ze blokkeren een eiwit dat belangrijke is bij de bacteriegroei. Hierdoor kan de bacterie zich niet meer vermenigvuldigen en sterft af. Voorbeelden zijn ciprofloxacine, levofloxacine, norfloxacine en ofloxacine.

Glycopeptide-antibiotica
Glycopeptide-antibiotica doden bepaalde bacteriën door de bouw van de bacteriewand te belemmeren. Hierdoor wordt de bacteriewand erg zwak en valt de cel uiteindelijk uit elkaar. Voorbeelden zijn teicoplanine en vancomycine.

Macrolide-antibiotica
Macrolide-antibiotica remmen de groei van vele soorten bacteriën. Ze grijpen in op de eiwitaanmaak binnen de bacterie. Een bacterie kan zonder eiwitten niet verder groeien. Hierdoor sterft de bacterie.

Macrolide-antibiotica worden vooral gebruikt tegen bacteriën die ongevoelig zijn voor andere antibiotica of tegen infecties op plaatsen waar andere antibiotica niet goed doordringen en bij mensen die overgevoelig zijn voor penicillines. Voorbeelden zijn azitromycine, claritromycine, en erytromycine.

Penicilline-antibiotica
Penicilline-antibiotica doden vele soorten bacteriën en hebben een goede opname in het lichaam. Ze remmen een eiwit dat een belangrijk is bij de bacteriegroei waardoor de bacterie doodgaat. Een aantal penicilline-antibiotica heeft een specifieke werking tegen bepaalde soorten ziekteverwekkers. Voorbeelden zijn amoxicilline, feneticilline, fenoxymethylpenicilline, flucloxacilline en piperacilline.

Bij sommige patiënten wordt amoxicilline door bacteriën afgebroken zodat het zijn werking niet meer kan doen. Clavulaanzuur gaat dit tegen en verbetert zo het effect van amoxicilline. Voorbeeld is amoxicilline in combinatie met clavulaanzuur.

Ook piperacilline kan door bacteriën worden afgebroken, waardoor die minder goed werkt. Tazobactam gaat dit tegen en verbetert zo het effect van piperacilline. Voorbeeld is piperacilline met tazobactam.

Sulfonamide-antibiotica
Sulfonamide-antibiotica zijn medicijnen die vele soorten bacteriën doden. Ze dringen door in de bacterie en verhinderen de aanmaak van een stof die essentieel is voor de bacterie. Hierdoor sterft de bacterie. Een voorbeeld is sulfamethoxazol in combinatie met trimethoprim.

Tetracycline-antibiotica
Tetracycline-antibiotica remmen de groei van vele soorten bacteriën remmen. Ze remmen de eiwitaanmaak van de bacterie. Een bacterie die geen eiwit kan aanmaken, kan zich niet meer vermenigvuldigen en sterft af. Voorbeelden zijn doxycycline, minocycline en tetracycline.

Tuberculose-antibiotica 
Tuberculose-antibiotica doden vele soorten bacteriën. Een nadeel is dat bacteriën snel ongevoelig kunnen worden voor tuberculose-antibiotica. Dit is de reden dat artsen tuberculose-antibiotica vaak combineren met andere antibiotica. Bij de combinatie komt ongevoeligheid minder vaak voor. Voorbeelden zijn rifabutine en rifampicine.

Trimethoprim en Co-trimoxazol
Trimethoprim doodt veel soorten bacteriën. Co-trimoxazol is de combinatie van trimethoprim met het antibioticum sulfamethoxazol. Beide medicijnen worden gebruikt bij blaasontstekingen en luchtweginfecties. Co-trimoxazol ook bij maagdarminfecties, geslachtsziekten en enkele andere infecties.

Fusidinezuur
Fusidinezuur remt de groei van vele soorten bacteriën. Het belemmert bij de bacteriën de aanmaak van eiwitten. Zonder eiwitten kunnen bacteriën niet verder groeien. Het lichaam krijgt hierdoor de tijd de bacteriën op te ruimen. Sommige bacteriesoorten sterven zelfs af.

Clindamycine
Clindamycine is een antibioticum dat de groei van vele soorten bacteriën remt. Het grijpt in op de eiwitaanmaak binnen de bacterie. Een bacterie kan zonder eiwitten niet verder groeien. Hierdoor sterft de bacterie. Clindamycine wordt vooral gebruikt tegen bacteriën die ongevoelig zijn voor andere antibiotica en bij mensen die overgevoelig zijn voor penicillines.

Linezolid
Linezolid verhindert dat de bacterie eiwitten aanmaakt. Een bacterie kan zonder eiwitten niet verder groeien en sterft af.

Metronidazol
Metronidazol doodt bepaalde bacteriën. Vanwege de werking tegen deze ziekteverwekkers wordt metronidazol gebruikt bij infecties van bijvoorbeeld de geslachtsorganen, darmen, huid en kaakholte.

Fidaxomicine
Fidaxomicine doodt de bacterie Clostridium difficile, die ernstige diarree veroorzaakt.

Fosfomycine
Fosfomycine doodt veel soorten bacteriën. Fosfomycine wordt gebruikt bij infecties van de blaas, luchtwegen, huid, beenmerg, bot, gewrichten en hersenvliezen. Ook bij infecties van het hart (endocarditis).

Preventieve medicijnen
Er zijn ook medicijnen die worden gebruikt ter preventie van infecties:

Filgrastim, pegfilgrastim en lipegfilgrastim
De medicijnen worden gebruikt bij mensen met een tekort aan witte bloedcellen. Witte bloedcellen zijn nodig om het lichaam te verdedigen tegen ziekteverwekkers, zoals bacteriën. Bij een tekort aan witte bloedcellen heeft u veel meer kans op ernstige infecties. Filgrastim, pegfilgrastim en lipegfilgrastim stimuleren het lichaam om nieuwe witte bloedcellen te maken.

Vaccins
Vaccineren beschermt tegen infectieziekten. Het lichaam reageert op de vaccinatie met het maken van antistoffen. Hierdoor kan het lichaam snel reageren als het in aanraking komt met de ziekteverwekker en kan de ziekte worden voorkomen.

Terug naar overzicht